Als werkgever bent u verplicht om uw werknemers vrij te geven voor de onder de Wet arbeid en zorg (Wazo) vallende verlofregelingen. Welke regelingen zijn er en wat houden deze voor u en uw werknemers in?
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Zwangerschapsverlof gaat 6 tot 4 weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum in. Dit wordt de flexibiliseringsperiode genoemd. De werknemer moet dit verlof uiterlijk 3 weken voordat het verlof moet ingaan aanvragen bij de werkgever met een verklaring van een arts of verloskundige waarin de vermoedelijke bevallingsdatum staat. Het bevallingsverlof duurt vanaf de dag na de bevalling ten minste 10 weken, te vermeerderen met het aantal dagen dat de baby te vroeg geboren is. In totaal bedraagt het zwangerschapsverlof, met aansluitend het bevallingsverlof, minimaal 16 weken.
Meerlingenverlof
Werknemers die in verwachting zijn van een meerling hebben recht op 4 weken extra zwangerschapsverlof. Ze mogen dat laten ingaan tussen de 10 en 8 weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum. Bij een meerlingzwangerschap is het bevallingsverlof verlengd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan 10 weken. In totaal bedraagt het meerlingenverlof minimaal 20 weken.
Speciale vormen van zwangerschaps- en bevallingsverlof
•
Extra bevallingsverlof bij ziekenhuisopname van het kindje: afhankelijk van de situatie kan het
bevallingsverlof worden verlengd met maximaal 10 weken bij langdurige
opname van de baby in het ziekenhuis. Dit extra verlof gaat in vanaf de 2e week dat het kindje in het ziekenhuis ligt.
•
Deeltijdbevallingsverlof: de periode van het bevallingsverlof vanaf 6 weken na de bevallingsdatum kan in
overleg met de werkgever gespreid worden opgenomen over een periode van maximaal 30 weken. Hierdoor kan de moeder weer geleidelijk in het arbeidsproces komen. De werknemer moet dit uiterlijk 3 weken na de bevallingsdatum aanvragen bij de werkgever. De werkgever moet binnen 2 weken met het verzoek instemmen. Hij mag de aanvraag alleen weigeren als het bedrijf ernstig in de problemen komt.
•
Overname overblijvend bevallingsverlof bij overlijden moeder: de partner van een moeder die op de dag
van de bevalling of tijdens het bevallingsverlof overlijdt, heeft recht op het resterende bevallingsverlof met behoud van salaris. Het pasgeboren kind is op die manier verzekerd van zorg door een ouder. Het gaat dan om de periode tot 10 weken na de bevalling. De partner krijgt dit verlof ook als de moeder zelfstandige was. Of als de moeder geen recht had op bevallingsverlof, bijvoorbeeld omdat ze niet werkte. De partner meldt het overlijden van de moeder en de opname van het verlof uiterlijk op de tweede dag volgend op haar overlijden bij zijn werkgever. De partner moet vervolgens binnen 4 weken na het overlijden van de moeder een afschrift van de akte van geboorte van het kind en van de akte van overlijden van de moeder aan de werkgever doen toekomen. De werkgever van de partner kan de loondoorbetaling bij het UWV claimen.
Geboorteverlof
Het geboorteverlof voor partners (ook wel partnerverlof genoemd) is eenmaal het aantal overeengekomen werkuren per week (dus maximaal 5 dagen). Dit verlof wordt volledig betaald door de werkgever. De werknemer kan deze dagen aanvragen en opnemen in de eerste 4 weken na de bevalling. Bij de geboorte van een meerling heeft de werknemer geen recht op extra geboorteverlof.
Aanvullend geboorteverlof
Naast het geboorteverlof voor de partner is er ook de mogelijkheid om 5 (extra) weken aanvullend geboorteverlof op te nemen. Een partner kan dan maximaal 6 weken verlof opnemen. De eerste week kan direct na de bevalling worden opgenomen of in de eerste 4 weken na de bevalling. De maximaal 5 extra weken moeten worden opgenomen in het eerste halfjaar na de bevalling.
Voorwaarde voor dit aanvullende geboorteverlof is wel dat de werknemer eerst het geboorteverlof van eenmaal de wekelijkse arbeidsduur per week opneemt. Het is ook mogelijk om minder dan 5 weken aanvullend geboorteverlof op te nemen of het verlof te spreiden over een langere periode dan 5 weken. Dat moet dan wel in overleg met de werkgever.
Werknemers moeten het aanvullende geboorteverlof 4 weken voor de gewenste ingangsdatum aanvragen bij de werkgever en dit moet in hele weken. Lukt het op tijd aanvragen door omstandigheden niet, dan moet de werknemer dit zo snel mogelijk melden bij de werkgever. Gedurende het aanvullende geboorteverlof heeft de werknemer recht op een uitkering in het kader van de Wet arbeid en zorg ter hoogte van 70% van het maximumdagloon. Deze uitkering wordt via de werkgever uitbetaald aan de werknemer. De werkgever kan besluiten deze uitkering aan te vullen, maar is hiertoe niet verplicht, tenzij de geldende cao iets anders bepaalt. De aanvraag en de uitbetaling van het aanvullend geboorteverlof verlopen via de werkgever. Dit sluit aan bij de al bestaande systematiek voor het aanvragen van uitkeringen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en voor adoptie- en pleegzorgverlof.
Adoptie- en pleegzorgverlof
Een werknemer die een kind adopteert of een pleegkind in zijn gezin opneemt, heeft recht op 6 weken adoptieverlof of pleegzorgverlof. Het verlof geldt voor beide adoptie-/pleegzorgouders. Het verlof moet uiterlijk 3 weken voordat het verlof moet ingaan worden aangevraagd bij de werkgever.
Tijdens het verlof bouwt de werknemer gewoon vakantiedagen op en bij ziekte loopt het verlof door. Het recht op adoptie- of pleegzorgverlof kan in een periode van 26 weken worden opgenomen, welke periode loopt vanaf 4 weken vóór de eerste dag van de feitelijke adoptie/opname in het pleegoudergezin tot 22 weken erna. Werknemers kunnen het verlof gespreid of later opnemen. Als een werknemer meer dan 1 kind tegelijkertijd adopteert of als pleegkind opneemt, kan slechts één keer het adoptie- of pleegzorgverlof aangevraagd worden. Gedurende het verlof heeft de werknemer recht op een adoptie- of pleegzorguitkering op grond van de Wet arbeid en zorg ter hoogte van 100% van het maximumdagloon. De uitkering wordt betaald door het UWV, via de werkgever.